- Neem voldoende pauzes: ga even naar buiten (laat de hond uit, als je toch naar buiten gaat), ga naar een andere ruimte en ga even iets eten of drinken, kletsen met klasgenoten of je familie, of ga even iets heel anders doen: zet een leuk muziekje op, doe een gek dansje, ga even tekenen of knutselen, kortom: doe iets waar je zin in hebt. Hiervan laad je jezelf op en dan kan je erna met vernieuwde energie weer serieus aan de slag.
- Denk bij jezelf: heb ik hier nu genoeg energie voor, of kan ik het beter op een ander moment doen, zodat ik wel volledig geconcentreerd ben?
- Ook goed om je af te vragen is: op welk moment van de dag ben ik het meest gefocust? Sommige mensen staan ’s ochtends vroeg op met de meeste energie, bij anderen komt dat later op de dag. Hoe is dat voor jou? Als je dit weet van jezelf, kan je jouw belangrijke afspraken of leermomenten hierop aanpassen.
- Als je merkt dat je veel moet van jezelf, kan je jezelf afvragen: moet ik dit eigenlijk wel? Moet ik echt mijn huiswerk nog eens nakijken, terwijl ik er al zoveel tijd aan heb besteed? Moet ik echt nog meer leren voor die toets, terwijl mijn vader me al heeft overhoord en ik het wel weet?
- Ook een goede vraag om jezelf te stellen is: wat als ik het nu eens niet doe? Vergaat de wereld dan? Hopelijk niet! Waarom eis ik het dan van mezelf?
- Een volgende stap is om te oefenen met het eens niet doen, als je iets moet van jezelf. Hoe voelt dat? De eerste paar keer zal het wennen zijn, misschien voel je je schuldig, omdat je het nu eenmaal gewend bent. Maar langzamerhand zal je ook merken dat je meer kunt genieten van de dingen waar je wel zin in hebt. Het geeft je wat ademruimte. Lekker toch!